Quantcast
Channel: Expeditie Duurzaam » geluk

Duurzaam maakt ook niet ongelukkig

$
0
0

Vorige week vroeg ik me af of alle aandacht voor duurzaamheid ongelukkig maakt. We zijn een week verder. En enkele reacties die de moeite waard zijn om te delen.

Zoals aangegeven is geluk een lastig te peilen onderwerp. Geluksprofessor Ruut Veenhoven heeft in één van zijn vele artikelen over geluk een link gelegd naar duurzaamheid. Daarin stelt hij dat er aanwijzingen zijn dat een beweging naar een meer duurzame consumptie een kleine reductie in geluk zou betekenen. In ieder geval tijdelijk. Maar tegelijkertijd kunnen we heel gelukkig doorleven met iets minder luxe. En dit draagt wel bij aan het geluk van de volgende generaties. Dus je kan beter kijken naar morele rechtvaardiging van streven naar een meer duurzame samenleving dan naar het effect op ons geluk1.

Ik vroeg me echter af of een gevoel van onbehagen was te koppelen aan de toename van aandacht voor duurzaamheid. En dan met name aandacht voor de negatieve aspecten. En ik was ook benieuwd of daar onderzoek naar was uitgevoerd. Ruut Veenhoven heeft daarop gereageerd dat wij tegenwoordig langer en gelukkiger leven dan ooit in de menselijke geschiedenis en dat dit komt door de moderne samenleving. Verder stelt hij dat er niettemin veel maatschappelijk onbehagen is en dat dit onbehagen de laatste tijd toeneemt. Hiervoor bestaan veel redenen en ongerustheid over duurzaamheid is waarschijnlijk één van die redenen. In hoeverre dat ook inderdaad het geval is valt echter moeilijk te onderzoeken.

Afgelopen week was weer het jaarlijkse festijn met koets, koffertje en hoedjes. Met weer evenzo weinig inspirerend nieuws. Een stapje terug hier, een stimulerend maatregeltje daar. Maar nauwelijks aandacht voor duurzaamheid. En nauwelijks aandacht voor geluk. In de Dagblad De Pers (http://www.deondernemer.nl/deondernemer/511184/Hou-toch-op-met-je-procentje.html ) werd hierover bericht dat “meer en meer economen roepen op om voorbij het bruto nationaal product te kijken. Gezondheid, fijne leefomgeving, leuk werk: daar gaat het om. Zeg maar het bruto nationaal geluk. Naast bijvoorbeeld Femke Halsema ijvert geluksgoeroe Ruut Veenhoven hier al jaren voor. Zonder succes luistert hij altijd met gespitste oren naar de Troonrede, maar het woord geluk komt er nooit in voor.”

Dit sluit mooi aan bij een andere reactie die ik op mijn blog kreeg. Erik van Erne, directeur van stichting Milieunet in Utrecht, wees op Duurzaam Geluk: Bruto Nationaal Product + Relatiegeluk + Gezondheid. Hij linkte daarbij naar zijn blog http://www.stichtingmilieunet.nl/andersbekekenblog/duurzaam/duurzaam-geluk-bruto-nationaal-product-relatiegeluk-gezondheid.html. Daarin verwijst hij naar Mark Anielski die aangeeft dat de waarde van onze economie kan worden gemeten door naast Bruto Nationaal Product waarden te meten zoals relatiegeluk en gezondheid. Deze Canadese econoom heeft daarvoor een praktijkgericht model ontwikkeld over échte welvaart, over duurzaam geluk. Op dinsdag 28 september van 12:00 tot 14:00 uur geeft hij hierover een lezing in het Grand Café van het Ministerie van Financiën. Jammer genoeg kan ik er zelf niet bij zijn, maar lijkt me heel interessant.

Het is wel aardig om even te citeren uit het boek van Anielski ‘The Economics of Happiness: Discovering Genuine Whealth’: “While there is a growing library of books about sustainability, I offer here a new paradigm which is also a pragmatic system for the management and stewardship of the common wealth of nations. While other books might despair at the sad state of the world and our environment, The Economics of Happiness holds out hope that a genuine renaissance in economics, accounting and business practices is possible and that you and I can build communities of genuine well-being and happiness, a vision that is shared by many. This book is optimistic and predicated on faith that people of all nations understand intuitively what needs to change in order for humanity to move towards a more sustainable future.”

Dat geeft de burger moed. Een rechtstreekse koppeling tussen (on)geluk en duurzaamheid mag dan wel moeilijk zijn maar blijkbaar valt er wel degelijk een link te leggen tussen zorgen voor de omgeving en geluk. Ik ben er alleen nog niet gerust op dat iedereen van intuïtief begrijpen wat móet veranderen ook daadwerkelijk gáát veranderen. Ben benieuwd naar hoe dit wordt vertaald in zijn theorie en in de praktijk. Het weten is stap 1 en vervolgens willen stap 2 maar het daadwerkelijk doen is nog een forse stap verder.  Hoe? Hier kom ik de volgende keer op terug.

1[in Reddy, S. (Ed.), Green consumerism: Approaches and Country Experiences, The Icfai University Press, Hyderabad, India, 2008, ISBN 81-314-1390-0 pp. 39-68.]


Duurzaam welbevinden, werk en kapitaalvernietiging door dit kabinet

$
0
0

In een interview gaf de directeur van het Centraal Plan Bureau aan dat werkloosheid de mate van individueel geluksgevoel het meest beïnvloedt. Hij had er onderzoek na laten doen. Wij ontlenen onze identiteit voor een groot deel aan ons werk. Werk geeft je het gevoel dat je erbij hoort. Da´s mooi, dat we dat weten. De praktijk van re-integratie blijkt weerbarstig en de vraag is in welke mate rekening wordt gehouden met persoonlijk welbevinden.
Onlangs leidde ik het debat tijdens een ledendag van DetaNet, de branche- vereniging van detacheringconsulenten binnen de sociale werkvoorziening, met als thema de veranderende rol van de consulent. De sociale werkvoorziening wordt grotendeels gefinancierd met publiek geld. Afgelopen jaar is vanuit de politiek de druk toegenomen om mensen te detacheren. In 2009 werkte 28 procent bij reguliere bedrijven. Het streven is de populatie van zo´n 100.000 SW-ers met tweederde te verminderen door voluit in te zetten op detachering. De toelatingseisen voor nieuwe instroom worden strenger, de SW is alleen bedoeld voor diegenen die een beschutte werkplek nodig hebben. Detachering waar mogelijk, ik ben een groot voorstander. Het lijkt er alleen op dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Het resultaat van deze maatregel zal zijn dat veel mensen thuis op de bank belanden, omdat werkgevers niet staan te trappelen. Bovendien schuilt er een adder onder het gras. Omdat de subsidie voor een gedetacheerde jaarlijks afneemt, worden de productie-eisen hoger. Het effect kan zijn dat daardoor mensen uitvallen, zoals het voorbeeld dat ik hoorde tijdens een radio-interview met een vrouw die bij een schoonmaakbedrijf was gedetacheerd. Zij kon het niet meer bolwerken, ze kan niet terug naar het SW-bedrijf. Ze zit nu ziek thuis. Tel uit je winst.
Nog zo´n voorbeeld. De bezuiniging van het nieuwe kabinet op het middelbaar beroepsonderwijs voor 30-plussers zal de instroom in de arbeidsmarkt hard treffen, schrijft Jan van Zijl, voorzitter van de MBO raad. Een groep die daarbij bijzonder hard getroffen wordt zijn studenten van de middelbaar beroepsopleiding niveau 4; Begeleiders GGz met Ervaringsdeskundigheid. Deze studenten hebben een achtergrond van psychische en psychiatrische problemen en ontdekten dat ze het talent en de ambitie hebben om anderen met een GGz diagnose inclusief verslavingsproblemen te begeleiden en daarbij hun ervaringsdeskundigheid professioneel in te zetten.
Door de eigen ervaringen van BGE studenten met psychische problemen en alle gevolgen daarvan voor hun leven, leren en werken weten deze studenten goed wat de impact daarvan is voor je zelfbeeld en gevoel van eigenwaarde. Met die specifieke ervaringskennis zijn BGE-ers een aanwinst voor de GGZ. De studenten die de BGE-opleiding met een diploma afronden hebben een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Dit tweedekans onderwijs is essentieel voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Aan de opleiding studeren mensen in de leeftijd tussen 20 en 55 jaar. De bezuiniging gaat hen hard treffen. Naast het feit dat mensen weer aan het werk gaan telt ook zeker het herstel wat mensen in een nieuwe rol doormaken. Dit herstelproces heeft een sterk positief effect op het gevoel dat je er toe doet, dat jouw inbreng zinvol is voor anderen. Begeleiding is vaak niet meer nodig omdat deelnemers weer in hun eigen kracht en competenties geloven.
Ervaringsdeskundigheid is een nieuwe professionaliteit in opkomst en gebaat bij tweedekans onderwijs. Als een beroepsopleiding als de BGE verdwijnt door de maatregel van het kabinet is er daarom sprake van kapitaalvernietiging. Daarbij is in 2008 de effectiviteit van de opleiding door het Trimbos Instituut onderzocht en aangetoond. De voorgenomen maatregel betekent enerzijds een verlies van een toekomstperspectief voor deze studenten, anderzijds blijven of komen zij veelal in een uitkeringssituatie. Een kwestie van verschillende potjes. Bezuiniging uit het en potje leidt tot oplopende kosten vanuit een ander potje. Hoe zat dat ook alweer met dat onderzoek?

Van Bert den Boer verscheen onlangs in coproductie het boek Onbegrensd. In gesprek over verlangen en culturele identiteit.

Voorzichtig zijn? Levensgevaarlijk! En een opmerking over clichékoekbingo!

$
0
0

‘Two roads diverged in a wood and I… took the one less traveled by.’ - Robert Frost

Harry Starren was tot voor kort algemeen directeur van opleidingsinstituut De Baak. Van zijn afscheid blijft een uitspraak mij bij: ‘Voorzichtig zijn? Levensgevaarlijk.’ Ik moest meteen denken aan mijn vader die eens onderweg naar Antwerpen stopte op de snelweg om daarna op zijn gemak in te voegen. Ook wordt deze uiting voorgrond als tijdens trainingen deelnemers uit veiligheidsoverwegingen bij de inhoud blijven, omdat ze niet durven te zeggen wat als een stripwolk boven hun hoofd hangt. Als je op expeditie duurzaam gaat, vraagt dat zeer zeker het vermogen om vanuit andere invalshoeken te willen kijken. En bij het risico dat je dan neemt, horen geen afgezaagde uitdrukkingen, zoals je ding doen, een stukje, doorcommuniceren, oké en – ook een heel fraaie- definitief eindconcept. Het schijnt dat de ergste plaag tijdens presentaties het overvloedige gebruik van clichés betreft. Wat te doen? Een goede remedie tegen afstotende populaire woorden is lulkoekbingo. Als luisteraar maak je een eigen bingokaart. In plaats van nummers zet je clichés in de vakjes. Elke keer als een spreker vervalt in clichés, kruis je een vakje aan, net zolang tot je een rijtje hebt. Dan opstaan en confronterend lulkoek roepen, brengt leven in de brouwerij. Lijkt me een prima manier om ook (werk)overleg sprankelend te houden, zeker als saaiheid of vanzelfsprekendheid dreigt.
Bovendien voorkomt het nemen van risico spijtgevoelens achteraf, zo blijkt uit een boek van Bronnie Ware, een Australische verpleegster. Zij stond jarenlang mensen bij tijdens hun sterven. Ze noteerde hun diepe inzichten in de dagen voor hun sterven en publiceerde in een boek haar SpijtTop-5:
1. Ik wou dat ik de moed had gehad mijn eigen leven te leiden en niet het leven dat anderen mij probeerden op te leggen. Over risico nemen gesproken…
2. Ik wou dat ik minder hard had gewerkt.
Deze verzuchting doet mij denken aan een gedicht van Max Dendermonde:

Vrijheid

Ik werkte lang, lang
een leven, van twaalf tot twaalf
om maar niet van negen tot vijf
levenslang te moeten werken.

3. Ik wou dat ik de moed had mijn gevoelens te uiten.
4. Ik wou dat ik contact had gehouden met mijn vrienden
5. Ik wou dat ik mezelf had toegestaan gelukkiger te zijn.

Voor wie dit leest: doe vooral je ding, oké, het is tijd voor een stukje vrijheid… geniet van de zomer!

Het Nieuwe Werken en de Hard Werkende Nederlander (HWN)

$
0
0

Als kind speelde ik bij vriendinnetje Ria op een boerderij, die midden in het dorp stond. Het was de sfeer van de jaren vijftig en zestig, zoals beschreven door Oek de Jong in zijn laatste monumentale roman Pier en Oceaan. Haar vader Theunis deed een middagdutje, werkte lang door als het nodig was, nam een teug uit de limonadefles van Exota, liet een stevige boer en maakte tussendoor weleens een ritje op zijn paard, zijn grote liefhebberij. Werk en privé liepen door elkaar. Deze herinnering komt spontaan boven als ik in een interview met een directievoorzitter van een bank in het magazine Dichterbij het volgende lees:
‘Als jij tot vier uur wilt werken omdat vijf uur je favoriete soap begint? Doen! Ik vind dat niet erg als er maar bewust over is nagedacht… Werk je niet te barsten, heb er lol in!’


Twee zaken met betrekking tot werk zijn inmiddels voor werkend Nederland gemeengoed: HWN en HNW. Bijna elke Hard Werkende Nederlander bij een grote organisatie (overheid, banken, verzekeringsmaatschappijen, internetbedrijven, en dergelijke) heeft ermee te maken: plaats- en tijdonafhankelijk werken. Ook voor honderdduizenden ZZP-ers geldt hetzelfde. Toch is bij zowel de HWN als HNW een kanttekening op zijn plaats.

Over de HWN
Een klus moet soms af en dan trek je ’s avonds even door. Helaas blijkt dat we die balans tussen werk- en privé niet zo goed meer weten vorm te geven. In de laatste cijfers hierover wordt gesproken over het feit dat één op de acht HWN-ers tegen een burn-out aanlopen. En dat in een land dat op de wereldranglijst van gelukkige volkeren op nummer vijf staat. Dat geeft toch te denken, nergens zoveel psychologen en coaches, (circa 40.000 is de schatting) als in dit depressief gelukkige land.

Over HNW
Ook met het HNW is iets geks. Bij het invoeren van HNW wordt ontzettend gehamerd op het feit dat resultaatgerichte afspraken nodig zijn. Immers, de controle is er niet meer. Uit hetzelfde interview: ‘Vroeger kon ik nog weleens tegen mijn secretaresse zeggen dat ze de troepen bij elkaar moest roepen, maar dat gaat niet meer.’ Resultaatgerichte afspraken zijn dan de manier om te weten of medewerkers voldoen aan de vereiste productiviteit. Maar… hoe was dat dan voordien? Kwamen medewerkers in de loop van de ochtend naar hun werk, werden er alleen maar moppen getapt, liep de lunchtijd altijd uit, stonden ze met hun jas aan te wachten op de sociaal wenselijke vertrektijd?

Motivatiefactoren die er vooral toe doen, gerelateerd aan het niveau van taakvolwassenheid, zijn arbeidszingeving, arbeidsinhoud (het niveau van vrijheid), arbeidsverhoudingen (wijze van omgang met collega’s, verticaal en horizontaal) en arbeidsperspectief.

Tot zover, nu naar mijn favoriete soap.